“Wie het wel redt en wie niet, is puur geluk”: oprichter Danny vertelt

Drie mannen, één missie: armoede de stad Rotterdam uitbannen. Want hoe mooi onze stad ook is, er zijn nog altijd 40.000 jongeren die in armoede opgroeien. En dat is slecht nieuws, want wie in armoede opgroeit loopt een groot risico om in die armoede te blijven leven. Simpelweg omdat er nooit geld is om mee om te leren gaan. Daar moest wat aan gebeuren, vonden Arie, Unico en Danny. Want, “wie het wel redt en wie niet is puur geluk,” aldus een bevlogen Danny. Fonds Prosperita Rotterdam werd hun antwoord. Danny vertelt waarom dit fonds nodig is, waarom ze kozen voor het zakgeldproject als eerste project en hoe hij de toekomst van het fonds en de stad voor zich ziet.

Is armoede echt zo’n groot probleem in een welvarend land als Nederland?

“Absoluut. Er zijn zoveel mensen die heel hard werken en toch hun hoofd niet boven water kunnen houden. Zzp’ers en mensen in loondienst. Ze zitten zo diep in de problemen dat ze niet wegkunnen. Als je het mij vraagt, is dat een moderne versie van lijfeigene. Terwijl we er na de Tweede Wereldoorlog juist voor gekozen hebben om dat niet te laten gebeuren. We hebben een sociaal vangnet gecreëerd, maar te veel mensen vallen toch buiten de boot. Zolang je binnen de systemen valt is het oké, maar als er iets gebeurt wat daarvan afwijkt, kom je zomaar in de goot terecht. Bij mij riep dat de vraag op wat ik als burger kon doen om die mensen te helpen.”

Dat werd Fonds Prosperita Rotterdam. Hoe kwam je op dit idee?

“Niet alleen, ik heb het fonds opgericht met Arie en Unico. Wij wilden iets doen, maar het is in Nederland zo geregeld dat je niet zomaar geld mag geven aan mensen in armoede. Goederen worden geconfisqueerd en we zijn geen sociale hulpverleners. Dus wat konden we wél doen? Voor ons ligt dat in het verbeteren van het toekomstperspectief. We richten ons op kinderen en mensen die aan het begin van hun ontplooiing staan. Dus die je op zo’n cruciaal moment een opstapje kunt geven naar een hoopvollere toekomst. Dat kunnen kinderen zijn, maar ook bijvoorbeeld statushouders die een bestaan hier in Nederland willen opbouwen.”

En van daaruit was de stap naar zakgeld snel gemaakt?

“Ja. Kinderen hebben nog de meeste toekomst voor zich. Zakgeld is de manier waarop kinderen normaal gesproken met geld leren omgaan. Voor een klusje krijgen ze geld, ze sparen of krijgen kleedgeld. Het leert ze de waarde van geld. Maar kinderen in armoede leren dat niet. Ook niet de sociale skills die bij geld horen, zoals het kopen van een cadeautje voor vrienden of eens een ijsje kopen. Zij voelen niet de luxe om iets leuks te doen of lekkers te kopen en ontwikkelen die vaardigheden en verantwoordelijkheden niet. Armoede is daarmee overerfbaar. Wij willen dat proces ontwrichten door zakgeld te geven.”

Hoe leren de kinderen in jullie projecten dan wel om om te gaan met geld?

“We geven het zakgeld niet zomaar. De kinderen ontvangen ook budgetcoaching van een professionele organisatie, Stichting Dock. Ze leren verantwoordelijkheid en krijgen die belangrijke sociale vaardigheden. We maken daarmee echt een verschil in hun kijk op de wereld. Die kinderen halen nu vaak trots uit niks nodig hebben, maar dan sta je toch buiten het merendeel van de maatschappij. Minimalisme is goed, zolang het je eigen keuze is. Wij willen de kinderen met beginkapitaal en coaching stimuleren in hun ontwikkeling en vrij keuzes.”

Is Fonds Prosperita Rotterdam alleen gericht op zakgeld en jongeren?

“Op dit moment wel, maar wat ons betreft zetten we ons in voor iedereen die het niet redt en die dus aan het begin van zijn of haar ontplooiing staat. In de toekomst zijn projecten met bijvoorbeeld statushouders ook denkbaar. En het is goed voor te stellen dat onze ondersteuning dan niet zit in budgetcoaching, maar in bijvoorbeeld loopbaanbegeleiding. Maar we richten ons nu eerst op jongeren. Er groeien 40.000 kinderen op in armoede in Rotterdam alleen al. We hebben dus 40.000 keer 20 euro zakgeld per week nodig en dat jarenlang. Laten we de lat maar eens hoog leggen!

Die lat ligt zeker hoog. Heb je vertrouwen dat het gaat lukken?

“Zeker. We groeien stap voor stap. We zijn ontzettend trots dat we ons eerste project ondanks corona toch hebben door kunnen laten draaien. Dat ook middenin de lockdown het contact met die kinderen niet is verbroken. Ze zijn superblij dat ze meedoen met ons project. Als je ziet wat zo’n project met die jongeren doet, dan stimuleert dat alleen maar om door te gaan!”